Henri van de overkant

Titel
Henri van de overkant

Jaar
1936

Druk
1963

Overig
5ed 1963

Pagina's
255



willen hebben, niet om te eten maar om goed te bekijken. Het was natuurlijk onmogelijk want juffrouw Augusta kon niet op straat stilstaan om iets te kopen en dan waren ze ook treife. Maar hij verlangde soms wel erg.

De mensen die met karren radijs ventten, waren echte vrienden want ze kwamen in het voorjaar tegelijk met de narcissen en hadden bovendien een alleraardigst wijsje, ‘’t Kost drie cent, een bos radijs’, dat zongen ze erg opgewekt, het was helemaal geen schreeuwen meer.

Een enkele maal gebeurde het, dat ergens op een straathoek de ‘Sterrenkijker’ stond te zingen. Die heette zo omdat hij altijd de lucht inkeek, maar het kleine vrouwtje dat bij hem hoorde, zorgde wel, dat de mensen centen gaven. Henri wilde en moest altijd even bij de Sterrenkijker blijven staan, zelfs met juffrouw Augusta, want hij zong erg mooi, het galmde door de straat en Henri kende de liedjes ook, door Stina. - De moord van Raamsdonk en de Ruitertjes en het lied van de Jongenheer die stierf op ’t Veld van Eer. Juffrouw Augusta trok hem altijd weer gauw mee, maar met Stina mocht hij soms lang luisteren en dan voelde hij zich heerlijk thuis, stilletjes en lekker geborgen tussen de ruggen en benen van al die andere mensen die om de Sterrenkijker stonden. De poppenkast ontmoette hij zelden, maar als het gebeurde, was dat zo prettig als een droom waarin men lachen moet. Eigenlijk had hij van binnen altijd een beetje hoop dat hij de poppenkast zou tegenkomen, ieder-maal als hij met iemand ging wandelen. Hij droeg ook geregeld een paar centen mee in zijn zak voor de poppenkast, die toch iedere dag ergens in de stad voorstelling moest staan geven. Maar meestal bracht hij de centen weer mee naar huis en dan legde hij ze een andere keer wel eens in de pet van de hardloper, die natuurlijk lang niet zo leuk was als de poppenkast, maar toch iets heel bijzonders, een man in vreemde, roodblauwgroene harlekijnskleren, met belletjes op zijn schoenen, en veel veel mooier om naar te kijken dan de mensen in gewone mannenkleren. Vooral van een jonge blonde hardloper, die een paars-met-gouden manteltje over zijn schouder droeg en vrijdagsmiddags in de Hoogstraat kunsten maakte, hield hij erg veel en hij werd altijd boos als die man een oude grijze regenjas over zijn mooie kleren moest trekken omdat de politie aankwam.

Maar hij hield ook van de andere mensen langs de weg, de mannen met blauwe hessen en hoge zwarte petten, die hij zag in- en uitlopen bij dc kroegen aan de Damstraat, de brede vrouwen uit de Jodenhoek waaraan alles schommelde, alleen aan hun boezelaar-bandjes kon men zien waar hun borst ophield en hun buik begon,

47

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.