‘Stik!’ zei de jongen.
‘Waarom?’ vroeg Henri.
‘Daarom!’ zei de jongen en stak zijn tong uit. Toen draaide hij zich achterom en ging zachtjes fluisteren naar een volgende bank. Henri von het een rare jongen. Dat men ‘stik’ kon zeggen tegen een ander, wist hij wel, maar dan moest men eerst boos op elkaar zijn. Hoe kon die jongen nu al boos op hem wezen? Hij was pas een minuut geleden door de juffrouw naast hem in de bank gezet. De jongen had hem nog nooit gezien.
Hij legde zijn twee handjes op de lessenaar zoals de juffrouw hem had voorgedaan, en wachtte af. Onderwijl keek hij naar de deur. Telkens kwam een mevrouw binnen met een jongetje en bracht het bij de juffrouw. Sommige kinderen huilden en een hield zich zelfs vast aan de deurpost, het was een angstig gezicht en Henri voelde opeens dat hij ook zou kunnen gaan huilen. Maar de jongen naast hem grinnikte en toen ging het weer over.
Men had Henri al lang gezegd dat hij naar school zou gaan, de school van Meulmans natuurlijk, op de Raamgracht, want dat was de enige jongeherenschool in de buurt. Hij kende de school, hij had er al vaak langs gewandeld, het huis leek precies op zijn eigen huis, het had ook een brede opstoep en hoge ramen met kleine ruitjes. Als hij goed luisterde, kon hij wel eens de stem van een meester horen, die was heel anders dan de stem van een gewone man. Een meester praat de hele tijd door en het galmt een beetje. Henri dacht dat hij zich wel zou moeten vervelen daar in school. Maar thuis verveelde hij zich ook vaak want hij mocht lang niet altijd tekenen van juffrouw Augusta, ze zei dat hij een kromme rug zou krijgen als hij steeds voorover zat.
Vandaag was hij voor het eerst naar school gebracht. Het was de eerste september achttienhonderdeenennegentig, dat had zijn vader hem verteld. Vanmorgen, voor juffrouw Augusta hem ging wegbrengen, had ze hem eerst meegenomen naar pa in het kantoortje. Pa had hem uit de verte toegeknikt, want de brieven waren juist binnengebracht en die moest pa altijd dadelijk lezen.
‘Hij gaat naar school!’ had juffrouw Augusta gezegd.
‘Jaja, zo worden we oud.’ Henri wist niet of pa zichzelf bedoelde of hem. Toen had pa verder in de brieven gekeken, maar opeens had hij opgezien en naar Henri geknikt en gezegd dat het de eerste september achttienhonderdeenennegentig was, en dat Henri die datum maar goed moest onthouden omdat er vandaag werd begon
39