Henri van de overkant

Titel
Henri van de overkant

Jaar
1936

Druk
1963

Overig
5ed 1963

Pagina's
255



slikte nog eens en nog een beetje flinker, neen het wilde overgaan. Hij klom weer in bed en duwde zich met zijn schoudertjes onder de deken.

Hij zuchtte van verlichting. Het ging over en ook zijn knieën voelden niet meer zo losgeschroefd. Hoe kwam dat nu? - Wel natuurlijk, je moet jezelf helpen, - je hoeft niet over te geven als je niet wilt.

Hij voelde zich heelworden. Nu kon hij slapengaan.

Tussen waken en slapen wist hij opeens: Het spook kan niet overal binnenkomen, - ergens is een wereld waar het spook niet naar-binnen kan.

Hij wreef zijn wangetje over het kussen en viel in slaap.

En de volgende morgen toen Stina het gordijn had opgehaald, gaven de ramen hem gelijk. Ze waren wit, het verblijdendste, helderste wit, dat Henri nog ooit had gezien.

‘Wat is dat?’ vroeg hij en Stina zei: ‘de ramen zijn bevroren.’ Maar wat deed het er eigenlijk toe of Stina dit ‘bevroren’ noemde? De ramen waren niet koud en niet hard. Ze waren een schitterende wereld vol bloemen en palmen en fonteinen. Het was eindelijk, eindelijk het echte wit, dat vrolijk maakt en dan nog vrolijker tot men wil lachen, maar ook kan gaan huilen.

Het verjoeg de verwarde herinnering aan het verlepte geelwit dat hij die nacht had gezien, het vuile bleekwit van de soepbenen die Sellie in de asemmer gooit, het afschuwlijk doodwit van het geraamte. Zijn ogen verzonken in het diamanten bloemenveld met de varens en de overhangende takken en de vonkende klokjes, ze zwolgen in die stralende pracht en toen wist hij opeens, dat dit mooier was dan alle kleuren. Want het is wel prettig dat er kleuren bestaan, maar dit was veel meer dan prettig, het was groot, wijd, hij kende nog geen woorden genoeg. Eindelijk zag hij dan de echte wereld, de wereld waar geen spook naar binnen kan, ze had zich waterhelder afgedrukt op de ramen om te laten zien hoe ze werkelijk was.

Natuurlijk, dit was de werkelijke wereld. De dingen die in een kamer staan en de mensen die er rondlopen, dat is de wereld nog niet. De echte wereld, waarin men blij kan zijn, is maar niet zo iedere dag te vinden. Die laat alleen zo nu en dan een stukje van zich zien omdat men anders al te angstig blij zou moeten worden. -De kachel brandde alweer en het jongetje was aangekleed. De witte bloemen waren doorzichtig geworden en veranderden in heldere waterdroppels die neerlekten langs het glas. Maar dat was niet

34

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.