zaak had mijnheer Godschalks naam gevestigd bij de welgestelde Amsterdamse burgerij, hij werd sedertdien herhaaldelijk uitgenodigd voor het hergroeperen van collecties en voor andere eervolle opdrachten. Hij wijdde zich daaraan met evenveel ijver als aan zijn lucratiever handelstransacties want aldus ontmoette en vormde hij de juiste clientèle. Natuurlijk drong hij zich nooit op, — hij glimlachte zelfs wel ironisch om zijn collega’s, die zich goede zakenlui achtten, als ze zoveel mogelijk particuliere woningen volpropten met zoveel mogelijk antiek. Nooit toonde hij zich belust op dadelijke winst, maar hij maakte op zijn subtiele en degelijke wijze steeds nieuwe relaties in de kringen waar men met kunstzin en overleg een persoonlijk milieu tracht te scheppen.
Het was een rustige en onderhoudende wijze van geldverdienen. De tactvolle distinctie die erbij behoorde, had hij zich in zijn leertijd te Parijs vrij aardig eigengemaakt en voldeed in ieder geval zeer bevredigend te Amsterdam. Hij voelde een reputatie groeien om zich heen en deed secuur het zijne om die groei te bevorderen. Wie als deskundig liefhebber zijn magazijn bezocht, kon zeker zijn dat hij de een of andere dag werd toegelaten in het privékantoor met de goedgeïnstalleerde bibliotheek, waar mijnheer Godschalk zijn kostbare standaardwerken, catalogi en vaktijdschriften borg. Zelf was hij bij lange na niet bekend met de in-houd van dit alles, maar hij had een grote vaardigheid in het vinden van wat hij nodig had en de bezoeker moest al zeer goed onderlegd zijn om niet geïmponeerd uit het deftig gemeubeld vertrek terug te keren. Die sfeer van deftigheid en tact hing voelbaar in de gehele ruimte van mijnheer Godschalks expositievertrekken en gaf cachet aan de mooie brede corridor. Merkwaardigerwijze werd ook hijzelf nog altijd daardoor getroffen, vooral als hij, zoals nu, terugkeerde uit een andere omgeving, hij had dan soms voor een kort ogenblik het gevoel dat aan hemzelf toch nog iets te kort schoot. Maar die indruk duurde slechts een voorbijflitsende seconde.
Hij veegde zorgvuldig zijn voeten en liep langzaam door de gang. Onderweg verschikte hij met overleg een Mingvaas tegen haar achtergrond van zwart lak. Zijn ogen hadden weer bezit genomen van zijn voorraden, zijn voorraden hadden hem weer in bezit Hij neuriede al niet meer.
Achter in de gang besteeg hij de trap naar zijn woonverdieping. Hier viel niets te appreciëren of te verschikken, de bovengang was een gewone, met linoleum belegde doorloop en de kamers waren gemeubeld met de degelijke mahoniemeubelen, die zijn vrouw nu zes jaar geleden mee ten huwelijk had gekregen. Ze waren besteld
22