‘Neen dat gaat niet,’ zei juffrouw Augusta uit haar hoogste bedaarde beslistheid, ‘je blijft maar een half uurtje, ’t is niet de moeite om zoveel overhoop te halen.’
Henri zag dat juffrouw Augusta best de tijd had, want ze had haar zwartzijden boezelaar met de kantjes al aan, maar ze zou voor het kind van Betje van de overkant zeker niet op een stoel klimmea of de trein uit de gangkast halen. Daarom zei hij beleefd:
‘Zou u ’t alstublieft voor deze keer willen geven, juffrouw Augusta? Ik heb de hele dag nog niet om speelgoed gevraagd. Ik zal straks alles wel weer inpakken en u aangeven.’
Toen klom juffrouw Augusta, die gaarne een pedagogisch vertrouwen ontwikkelde, eerst op een voetenbankje en daarna bovenop een stoel om de vesting en het pakhuis van de bovenste plank aan te geven, en ze knielde op een matje voor de kast en zocht de doos met soldaten, de vrachtwagen en zowaar het winkeltje, waarin altijd de flesjes omvielen, zelfs haalde ze de trein uit de gangkast, maar die mocht Henri niet meer laten rijden, want zo dadelijk zou de sabbat beginnen.
‘Zo,’ zei juffrouw Augusta, ‘nu heb jullie alles en over een uurtje kom ik Mietje weer halen.’
Daarna maakte ze het rode kapertje los, meteen keek ze uit voorzorg tussen de blonde krulletjes, maar ze zag geen onraad. Wel snoof ze het armoedige luchtje van chloor en groene zeep, maar ja, dat hoorde erbij. Toen ging ze naar het raam en liet de gordijnen zakken, de witte lancaster gordijnen, die Henri zo lelijk vond, bijna net zo lelijk als de witgeschilderde jaloezieën die er vroeger hadden gehangen. Henri had een hekel aan alle witte dingen.
‘Je hebt weer met je neus tegen het raam gezeten,’ zei juffrouw Augusta en wreef met het plat van haar duimnagel over de ronde vette plekjes op de ruit. ‘Kun je dat dan niet laten?’
‘Ik heb naar Sinterklaas zitten kijken,’ herinnerde zich Henri en stoof naar het raam om nog gauw even te zien waar de schimmel nu reed, maar juffrouw Augusta liet snel het gordijn afrollen, de franje schoot tot over de vensterbank.
‘Sinterklaas is bij ons op ’t schooltje geweest,’ vertelde Mietje. ‘Ea toen moest ik hem op z’n bakkes zoenen en toen wou ik niet. Ea toen heeft hij me toch op schoot genomen en ik mocht zijn mantel voelen, die was nog zachter, nog zachter...’
‘...dan fluweel?’ vroeg Henri.
‘...dan het binnenste van de schil van een tuinboon,’ zei Mietje. ‘En ik heb hem over zijn baard gestreken.’
‘Ik zou hem ook zo graag eens heel dichtbij zien,’ zei Henri. ‘Sinterklaas komt niet bij joden... bij Israëlieten,’ verbeterde juf
15