Het duurde een enkele seconde eer het antwoord kwam. „Ge moet nog leeren om door de feiten heen de wereld te begrijpen. Het is gemakkelijker om nu en dan een heks te verbranden, dan de boerenfamilies ruimer woning en beter voedsel te geven of de stallen te verbeteren en de ziekten te voorkomen waaraan het vee sterft. Zij die regeeren, hoog en laag, moeten hun mislukkingen kunnen verontschuldigen.” Ik wist niet te antwoorden. Het was mij alsof het land des Konings, dat ik de vorige dagen zoo zorgeloos had doorkruist en dat in mijn herinnering zijn eigen stralenden hemel had, plotseling onder een looden koepel lag gevangen. Gerecht dat op onrecht berustte? Al de natuurlijke oprechte gevoelens van mijn twintigjarig hart kwamen in opstand. En, vreemd genoeg, keerde mijn wrok zich het eerst tegen hem die mijn oogen opende voor het wereldsche wanbeleid.
„Dat is laster!” riep ik heet. Maar terwijl ik sprak, twijfelde ik reeds.
„Het is moeilijk om te leeren zien wat wij niet willen zien,” zei mijn gezel. „Maar een man moet de waarheid weten te erkennen eer hij mensch kan worden. Wel jonker, hier zijn wij aan de poort.”
Nog verward en onzeker, weifelde mijn hand om de zijne te vatten, die hij mij toestak. Het
43