komst de zaak met u overleg? Onderwijl schenkt mijn vrouw u een glas wijn.”
Natuurlijk nam ik de uitnoodiging aan en zelfs ondervond ik een lichte genoegdoening dat deze waardige burger van Rouaan mij in zijn huiskamer wenschte te introduceeren. Ik had nimmer aanraking gehad met het burgerlijk leven, ik kende slechts het boersche milieu van Normandië. Toen ik het proper vertrek met zijn zwaar eiken dressoir en koperen kandelaars betrad, voelde ik de ruimte bepaald door onbekende grenzen, doordrongen van onbekende mogelijkheden, bij uitstek eerbiedwaardig en vruchtbaar. Niet dat mij dit alles toen in woorden klaar werd, maar het dwong mijn hoofd tot een diepen groet boven de hand die Madame Brot mij reikte.
Het uur dat ik bij de smalle donkere vrouw met het hooge voorhoofd vertoefde, werd mij, den onbezonnen jongen, tot een voortdurend leeren en mij verwonderen. Wat wist ik eigenlijk van vrouwen? De boerenmeisjes, zeker niet de beste, die mij ter wille waren geweest, mijn arme ontoerekenbare moeder en de brave slovende Suzanne, zij hadden mij allen doen geloo-ven dat vrouwen de aanvaardbare maar inferieure helft van het menschelijk geslacht vertegenwoordigen. Hier echter zat een rustig
39