teleurgesteld voor een ingezakten hoop molm-hout gestaan en begrepen, dat de wereld der dingen slechts durend bestaat in ons eigen hart en hoofd. Maar toen ik wegreed, negentien jaren oud, mijn toekomst tegemoet, stond mijn jongens-hut goudglanzend in de laatste zonnestralen, alsof ze zoo op mij zou blijven wachten alle dagen van mijn leven.
19