scheen volkomen bevredigd door dit strafgericht. De wil des Konings had zich gehandhaafd.
Ik ging terug naar mijn maal. Later heb ik mij menigmaal verwonderd dat ik nog kon eten, maar een hongerige maag is een redeloos ding. Eerst toen mijn hongerprikkel was gestild, viel de gansche zwaarte van het aangedane leed als lood op mijn geweten. In de flauwverlichte kerk, tusschen de stampende paarden en hun mestlucht, schreef ik aan Madame d’Ivry:
,,Mijn troostrijke Vriendin. Ik heb een zwaren dag gehad en ik weet dat ge mij dien wilt helpen dragen. Ik heb een burger moeten laten fusilleeren. Dat is meer geschied en hoewel ik liever met tien man tegen een escadron inrijd, geef ik toe dat het soms noodzakelijk is. Doch ditmaal bleek het, hoewel noodzakelijk voor de krijgsvoering, een zoo onmenschelijke en ongodzalige handeling, dat ik mij in grooten nood moet afvragen of zelfs de zaak des Konings iedere krijgsdaad wettigt. Het was en is een zware vraag voor iemand als ik, die nog moeilijker vragen stelt dan beantwoordt.
„Ge weet hoezeer ik tot dusver mijn beroep heb hooggehouden. Het doet een man groot-scher leven dan eenig ander. Dagelijks vraagt het snelle, juiste beslissingen en wie fouten
175