Konings niet door medelijden met zijn vijanden."
De pater zag mij onderzoekend aan, of hij den ernst van mijn opvatting niet alleen afwoog naar mijn woorden. Eindelijk zei hij:
„Zeker hebben wij allen een eigen wijze om tot God te gaan, doch mij dunkt dat de krijgsman een moeilijken weg heeft gekozen. Waarom dient ge den Koning juist op deze wijze, mijn zoon r
Ik dacht na. Ja, waarom was ik soldaat geworden? Ik zocht en zocht en vond als eerste oorzaak mijn zucht naar avontuur en vrijheid. Het was een poover motief, dacht ik nu, en weinig geschikt om een wijs man van mijn ernst te overtuigen. Ietwat gemelijk antwoordde ik:
„Niet iedereen onderzoekt zichzelf bij iedere daad. Ik heb als jong edelman dit beroep gekozen en terwijl ik het vervul, blijkt het mij eervol. Ook geeft het verantwoordelijkheid tegenover meerderen en minderen. Meer verlang ik niet.”
„Mijn zoon er zal een tijd komen dat ge iets anders verlangt dan eer en verantwoordelijkheid. Moge de weg naar uw eigen goed hart dan niet zijn versperd door drogredenen.”
Hij gaf mij zijn zegen en ik reed verder, wikkend en wegend. Zijn woord bleef mij bij, mis
162