merkte ik hoezeer het vooruitzicht op de komende ontmoeting mij had vervuld sinds ik Auzun verliet, hoe gespannen ik mijn rit had gericht op dit doel. Ik zou mijn moeder en Suzanne niet ontmoeten, moest ik terug zonder dat een enkele gevoelige vrouwenhand zich in de mijne had gegeven? Bijna onverschillig liet ik mijn rijdier draven naar eigen wil en het was slechts toeval dat mijn weg even later toch langs het hospitium voerde, dat mij al eerder had geherbergd.
Er was niets voor noch tegen om hier middagrust te houden en mijn paard over latend aan den rijknecht, ging ik den broeder heelmeester zoeken. Hij herinnerde zich mijn persoon slechts flauw, doch de feiten stonden hem nog duidelijk voor den geest. Uit zichzelf gaf hij mij de inlichtingen die ik wenschte.
„Madame d’Ivry is vertrokken,” zei hij. „Te Versailles speelt het lot blijkbaar nog wisselvalliger spel met den mensch dan elders. Het schijnt dat de gunst des Konings zich heeft afgewend van hen die haar hier deden insluiten. Ook was het geen melaatschheid. Kort na uw bezoek heb ik onzen Prior verlof gevraagd om haar te behandelen. Ik zag geen enkel teeken van de ziekte, alleen een kleine afwijking van de huid.”
„Waar is zij heengegaan?” vroeg ik.
160