Ik hief mijn hand op en liet haar vallen, het was voorbij. Zonder verder omzien reed ik dal-waarts. Achter mij reed de jonge knecht, dien ik mijzelf uit het personeel had gekozen, een frissche zwijgzame boerenjongen. Jeröme had ik achtergelaten om toezicht te houden. Ik verwachtte wel niet veel verheugenis uit de rapporten van rentmeesters en notarissen, die mij na de nieuwe campagne zouden bereiken, doch niettemin liet ik den last van mijn vermogens-zorgen kalm glippen. Gedragen door een lang-beenigen schimmelhengst, een snel en geestig doch eigenzinnig dier, voelde ik den afstand tusschen mij en Auzun voortdurend toenemen en naarmate de schaduwen lengden en de reis voorspoedig Noordwaarts vorderde, begon het rhythme van mijn rijdier weer het mijne te beïnvloeden. De snelle rit langs dorpen en steden, het schatten en doorloopen van den weg tusschen mijlpaal en mijlpaal, stuwden mijn bloed opnieuw in een gezonden loop en toen ik des avonds mijn leden strekte tusschen het grove linnen van een simpele bedstee zuchtte ik van tevredenheid. De wereld begon weer eenvoudig te worden.
Twee dagen later reed ik door de kastanje-laan waar ik eens in betoovering mijn weg had gevonden. Toen was het breede blad wijd gespreid, een ondoordringbaar dak tusschen mij
158