zamenlijk spel, al was het mij persoonlijk nog onaangenaam, voelde ik zelfs een lichte vertee-dering voor den meester en den knecht, die elkaar blijkbaar zoo goed hadden begrepen.
Als ik mij nu afvraag, hoe ik mijzelf, zij het slechts een paar dagen, zoo bot kon bedriegen, dan weet ik maar een enkele verontschuldiging: ik was zeer jong. Wie ooit heeft ervaren hoe zelfs ouderen en wijzeren gevleid en op subtiele wijze gekocht kunnen worden, verwondert zich niet, dat een jongeman van vierentwintig, wien zich plotseling menschen en dingen ten gebruike bieden, in zijn wezen gaat wankelen. Ik heb mijzelf spoedig vergeven, al voelde ik nog jaren later bij de herinnering aan mijn dwaasheid een angel in mijn besef steken.
Wat mij het eerst onrustig moet hebben gemaakt, was de houding van Jeróme. Hij volgde mij overal met de oogen alsof hij iets verwachtte, ik moest wel zien dat hij nog altijd meer wist dan ik. Zelf verwachtte ik niets dan het verheugend oogenblik. Ik liep rond in een staat van volmaakte tevredenheid, blij als een kind met het nieuwe speelgoed. Ik had al order gegeven dat een appartement zou worden ingericht voor mijn moeder, dat de bijzetting van mijn vader, wiens gebalsemd lichaam te Versailles wachtte, met alle mogelijke staatsie moest geschieden en
121