De doolhof

Titel
De doolhof

Jaar
1940

Druk
1946

Overig
2ed 1946

Pagina's
222



kasteel noemde en even ging mij de dwaze gedachte door het hoofd, dat de man die achter mij ging wellicht meer rechten had op het bezit dan ik. Hij had er zijn leven aan gegeven en kende iederen steen. Doch toen ik onder den balken-zolder van de groote eetzaal stond, voelde ik de ongerijmdheid van een dergelijken inval. Deze groote heeren en dames langs de wanden konden ■geen kleurloozen knecht als erfgenaam dulden.

De vorige maal had ik hen slechts gezien als schaduwen op den achtergrond van eenpralen-den disch. Nu, in het heldere daglicht, traden zij in volle staatsie naar voren, de heeren in harnas, fulpen mantel of goudbestikt wambuis, de vrouwen weidsch of precieus in houppelande en sluier. Eerst bezag ik nieuwsgierig, toen belangstellend de oude wapenen en kleedij, maar naarmate ik van beeltenis tot beeltenis ging, beving mij een zonderlinge begoocheling. Overal, in elk portret, was een gelaatstrek, een hand-houding die mij bekend voorkwam. „Zoo leg ik zelf mijn linkerhand om de rechter, zoo vat ik den degenknop, zoo zou mijn hoofd zich op mijn hals wenden, als ik poseerde voor een portret. En zoo, juist zoo nonchalant als deze vrouw, beschouw ik mijzelf in den spiegel.”

Zelfs voor een jeugdportret van mijn voogd voelde ik dat mijn linker wenkbrauw zich wilde

116

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.