De doolhof

Titel
De doolhof

Jaar
1940

Druk
1946

Overig
2ed 1946

Pagina's
222



Ik brak de enveloppe open. „Kabinet des Konings.” Een zwaar donkerrood lak lag als gestold bloed over het perkament en aan de afhangende koorden hing zegel na zegel met het koninklijk wapen. Ik zag den officieelen aanhef van het stuk en zuchtte. Ik had nimmer iets begrepen van de ambtelijke terminologie, die ik minachtte en vreesde tegelijk, zooals alle soldaten. Hierover zou ik een rechtskundige moeten hooren.

Toen opende ik het kleine pakje, ontvouwde het zachte rijstpapier en daar, in mijn eigen hand, lag de gouden snuifdoos van mijn voogd, met de brilliantomlijnde miniatuur. Ik bekeek nauwlettend het fijne beeldje, bekeek het langdurig. Ik keek in de oogen van mijn moeder.

Ik legde de doos voor mij. Mijn moeders oogen, maar helder en zonder angst, oogen waarover nog geen nevel was gezonken. Jonge, reine oogen, oogen als van een wiegekind, wiens glanzende pupillen nog zonder voor- of afkeur de wereld spiegelen. Zoo had mijn moeder dus eenmaal gezien naar den man, die dit juweel dag aan dag bij zich droeg.

Ik liet mijn gedachten gaan waarheen zij wilden. Was hij haar minnaar geweest? Mijn moeder was even veertig jaar, hij was tweeënzeventig geworden. Met vijftig moest hij nog een man

107

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.