De Jacht op de Vlinder

Titel
De Jacht op de Vlinder

Jaar
1932

Druk
1954

Overig
herdr 1954

Pagina's
42



den gordijnen van de draagstoel neerzegen voor het gulden licht van Tui s ogen, bleef Shen Ti Yü staan met gebogen    hoofd en    zag zijn koeken    niet meer.

De volgende    dag    zag    hij ze weer en    zag tege

lijk,, dat zijn koeken gebakken waren uit deeg en bestemd om te worden gegeten. Toen wierp hij het deeg dat restte in de rivier en de koeken deelde hij uit aan kinderen. Daarna liep Shen Ti Yü op jonge, sterke benen de lange weg langs de rivier tot aan de Glanzende Stad, waar het dochtertje van de Hoge Ambtenaar leefde binnen de omheinde Paleizen van de Heerser.

Het was wonderlijk maar tegelijk zeer begrijpelijk, dat hij reeds na negen avonden de kleine Tul ontmoette in de    Tuin    van    de Heerser, waar    de zilveren

klokjes tinkelen in    de    taxishagen. Het    was alleen

onbegrijpelijk, dat de bloembladen har er ogen zich wilden oplichten, en dat zijn verlangen mocht rusten in het hart van de bloem, dat het zich mocht verzadigen aan de glanzende gouden honing van haar blik. En, als een droom onbegrijpelijk, de gave van haar zacht voorhoofd, het zachte en vaste, dat niet

8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.