Langzaam daalde de dynastieke Standaard, de Richter der misdadigen trad voor en verkondigde: ‘De Zoon des Hemels heeft vonnis gesproken!9
Naast de gulden Drakenzetel stond Tuï, nog hoog opgericht in hare mantel van zijde, maar de mantel stond star, als de gehouwen mantels der beelden langs de Keizerlijke Dodenweg. Op de laagste trede van de troon echter wrong zich Shen Ti Yü in pijnen, zijn handen bedekten zijn ogen, zij drukten zich in zijn oogholten.
‘Waarom bedekt ge uw gelaat?9, vroeg de Heerser, ‘draagt ge niet de vreugde der tienduizend dingen mede in uw ogen, lof zij Shang-Ti! En is Tuï niet zeer schoon om te zien?9
In afweer strekte Shen Ti Yü zijn handen, een woeste angst kneep zijn ingewand. — Tuï, de godin, de maagd, de bloemrank, — zij was veroordeeld om te worden geschonden. Hij zelf moest haar schenden, als echtgenoot, volgens de Wet.
Hels kwelde het denkbeeld zijn lichaam, helser zijn geest. Had hij niet zelf het Geheim van de Vorm
35