De ogen van de Heerser schenen van koel licht, in effen maatval sprak zijn stem: ‘Een waardevol bezit is Tuï, de jonkvrouw. Zeker draagt zij in haar gang het eerbiedwaardig evenwicht der Edelen, zij gaat, zoals de sterren glijden langs toegemeten banen. Zeker is zij waardig deel te hebben aan Mij en Mijn Taak9.
Hoofs strekten zich de vingers van de Heerser, ze lichtten Tuï’s handen weg van zijn voeten en richtten haar gebogen gestalte recht. Zeer slank en zuiver stond Tuï voor de troon, gans de Hof werd licht door haar blank voorhoofd.
‘Leidt nu de rover voor, dat ik vonnis spreke!’, gelastte de Heerser.
‘De Zoon des Hemels spreekt vonnis!9, verkondigde de Richter der misdadigen en hief de dynastieke Standaard omhoog.
Als een waaier opende zich de groep der rood- en groengerokten, zodat allen in de Hof het naakte lichaam van Shen Ti Yü aanschouwden. Dof en bloedloos was het lichaam, een vod, ineengeknepen om te worden weggeworpen. Shen Ti Yü wist het,
31