De Jacht op de Vlinder

Titel
De Jacht op de Vlinder

Jaar
1932

Druk
1954

Overig
herdr 1954

Pagina's
42



lag Shen Ti Yü geklemd in de blokken, maar hij glimlachte.

‘Waarom lacht gij nog, Nar?3

De vraag van de Machtige Stem klonk tot in de nis,

het antwoord van de gesnoerde keel keerde terug :

(Ik lach omdat Shang-Ti de vreugde der tienduizend dingen heeft gelegd in de ogen en de handen van alle aardgeborenen .

Uit de ogen van de Heerser kaatste Shen Ti Yus glimlach terug, maar scherp, als de lichtvonken die de zon kaatst uit de ijsschotsen der Noordelijke rivier. De voeten van de Heerser schoven vaneen of hij op ging rijzen, maar ze sloten zich weer aan elkander, toen ze de lege plaats ontmoetten waar de Nar placht te zitten. Nog hingen in de Hof Shen Ti Yus woorden, ze spreidden een vroom licht over menig aangezicht. Toen werden ze stukgereten door de Stem van de Heerser, die neersloeg van de troon zoals de knetterende hagel neerslaat uit de loden wolk, die openbarst.

*Drieduizend dagen gaf ik Shen Ti Yü, de dwaas, om de Wet te leren, drieduizend dagen zijn voorbij,

23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.