hij past in de kleding. Hij behoeft geen recht lichaam om de Wet te leren
Zo leerde Shen Ti Yü de Wet in het kleed van een bespottelijk mens.
Shen Ti Yü zat aan de voeten van de Heerser. De voeten van de Heerser waren groot en roerloos. Shen Ti Yü wachtte. De drieduizend dagen waren voorbijgegaan. Op deze dag zou hij worden berecht. Er was geen andere rechtszaak dan de zijne.
Zijn ogen keerden terug uit de schemer der hoge zoldering, waarin zich de rode pilaren verloren. Toen keek hij neer op zijn handen en wachtte verder.
De handen van Shen Ti Yü waren ouder geworden. Ze hadden zich gekromd in de nacht om de pijnen der snoerende koorden, ze hadden zich samengeklemd in de morgen, als hij zat aan de voeten van de Heerser, luisterend naar het doffe smeken der aangeklaagden en de helle trionf der aanklagers, ze hadden zich krampachtiger vastgeknepen als de onbewogen Stem boven zijn hoofd haar onwrikbare vonnissen velde.
17