zwaar worden gestraft. Maar Shen Ti Yü is tevens een dwaas, een zeer onnozele, onwetende dwaas, die zijn eigen lichaam niet achtte, die koeken liet kneden door zijn handen, vaardig om de schalen voor het Grote Offer te vormen. Kan de Zoon des Hemels een mens straffen aan zijn lichaam, als het lichaam de straf niet begrijpen zal?
Dus spreekt de Zoon des Hemels: Eerst zal de dwaas de Wetten leren, die de gemene man niet kent. Dag na dag zal hij aanwezig zijn in deze Hof des Gehoors, in de morgen, wanneer mijn Mond de straffen der aarde verdeelt naar de Wetten des Hemels, — drieduizend dagen zal de dwaas zitten beneden mijn voeten, en luisteren, tot zijn lering. Maar omdat hij een dwaas is, klede men hem in het kleed van de Nar, het enge, bespottelijke kleed. Zo zal hij zitten beneden mijn voeten — mij tot lering, dat ik geen dwaas vonnis spreke.
Drieduizend dagen geef ik de Nar om te leren, hoe de lijnen tussen daad en gevolg van de daad strakgespannen liggen langs de Wetten des Hemels. Maar ook de Wet van de Vorm zal hij leren, opdat zijn
*4