De Jacht op de Vlinder

Titel
De Jacht op de Vlinder

Jaar
1932

Druk
1954

Overig
herdr 1954

Pagina's
42



ken bakt, zoals mijn Bouwmeester tempels bouwt T ‘Dezelfde, o Helle Vonk van Inzicht’, antwoordde de Hoge Ambtenaar. ‘Een min koekenbakker is hijy voordat hij Tuï, mijn parel, beroerde, hebben zijn vingers nooit edeler stof aangeraakt dan koekedeeg. * Voor de onderste trede van de troon lag het gelaat van de Ambtenaar naast dat van Shen Ti Yü en Shen Ti Yü zag, hoe de koude toorn in zijn aanklager smolt en ging gloeien. Maar boven hem en boven de Ambtenaar bleef de Stem koud, als de ijsschotsen der Noordelijke rivier die af drijven naar zee. De Stem zeide: ‘ Wat vraagt ge de Dood der Driehonderd Dagen voor deze onwetende mens? Is de Dood een boete, zelfs de langdurige Dood der Driehonderd Dagen, is hij een boete voor wie het leven niet kent en sterft in zijn waan V

Het gelaat naast Shen Ti Yü was bleek geworden ah ivoor. De smalgetrokken lippen zeiden : ‘Geroemd zij Uwe barmhartigheid, o Heerser over allen. Het was Uwe Ambtsdrager reeds bekend, dat Gij sinds enige tijd de zittingen van de Richter der misdadigen bijwoont, opdat geen doodvonnis worde uitgesproken.

12

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.