Hij had den dag doorgebracht tusschen zijn hoogen gast en zijn erfopvolger, tusschen een prins van den bloede en een socialistisch lid van het Lagerhuis en wist nu, dat de scheiding liep, niet tusschen deze beiden maar tusschen hemzelf en den mensch van heden.
In de kerk had hij zijn prinselijken gast en zijn opstan-digen neef beide zien glimlachen om de onkuische voorstelling van de Kuische Suzanna en hij had begrepen, dat de schoone volmaaktheid der beroemde doeken met vele zegels voor hen was versloten. Aan tafel had hij toegezien hoe nauwlettend Zijne Hoogheid Haar dieet regelde, hoe Zij schotel na schotel met het vermaarde gebraad van Harton Castle voorbij liet gaan en hoe de jonge Harton de beste merken van zijn wijnkelder wegwenkte met het laatdunkend gebaar van den geheelonthouder. Opstaande had hij den eerewijn laten schenken, zijn oudsten Bourgogne in de groote gouden bekers, en grimmig had hij toegezien, dat zijn erfopvolger den dronk meedronk, dien hij wijdde aan de Majesteit van zijn Souverein en de Loyaliteit van het Huis Tyne. Daarna had hij zijn Achtenswaardigen erfgenaam veracht. Maar toen hij de exquise erkentelijkheid zag, waarmee de prins na het diner een sigaar aannam uit handen van den bediende, verachtte hij evenzeer den telg van Zijne Majesteit.
In de tafelgesprekken was de politiek niet aangeroerd, het zou onwelvoeglijk zijn geweest tegenover den gastheer, wiens partij was geslagen, maar hij had kunnen waarnemen hoe de koninklijke prins en de tegenstander van een koninklijk gezag, met dezelfde tegemoetkoming elkanders opinies ontzagen, tastten naar overeenstem
29