Een stem diende den Deken van St. Michaël's aan. Tusschen de eiken deurposten stond de beleefde zwart -lakensche heer en boog, zooals hij twintig jaren lang iedere week had gebogen, sinds de invloed van Lord Tyne hem had doen benoemen tot deken der parochiale kerk St. Michael's Hartondale. Twintig jaren lang had de keurige geestelijke zorgzaam en gewetensvol de oude kerk beheerd, onbewust doordrongen van het besef, dat gansche generaties van middeneeuwsche Hartons haar grijze gewelven en torens hadden opgetrokken, doch tevens zeer bewust gecontrarieerd door het feit, dat deze Earl nog steeds onverstoorbaar bleef spreken van ,,mijn kerk”. Twintig jaren lang had hij dan ook zijn wekelijksch bezoek aan Mylord voor zich-zelven verantwoord onder de rubriek: Huisbezoek bij ouden van dagen. Maar nog nooit had hij Zijne Edelheid in de gelegenheid gesteld de christelijke intentie dezer bezoeken op te merken, want iedermaal en ook nu, ging op den marmeren drempel der grafelijke bibliotheek zijn charitatieve glimlach verloren in den nederigen groet van den burger, die zich buigt voor een Grooten Naam.
Lord Tyne beantwoordde welwillend den groet van den beheerder zijner kerk, maar hij hief zich zelfs niet voor een oogenblik hooger in den armstoel en de Deken aanvaardde zijn eigen minderheid, als iedere week sinds twintig jaar, met de zachtmoedige overweging, dat het een oud man vergund kan zijn om gezeten te blijven, zelfs als een waardigheidsbekleder der En-gelsche Staatskerk binnentreedt.
De bediende schoof een stoel onder den Deken en
21