verwijderde zich. De beide mannen wachtten tot de eerste woorden zouden gezegd worden, maar de Earl wist langer te wachten en dus ving de Deken aan.
Hij ving aan, maar met omzichtigheid, zooals hij zich dat had voorgenomen achter het stuur van zijn auto, toen hij langs den zomerschen weg tufte naar het kasteel. Want op Harton Castle werd tact vereischt om een onderwerp te bespreken, dat Lord Tyne van nabij raakte, en ditmaal had de Deken zelfs twee dusdanige onderwerpen te behandelen: de verkiezingen voor het Lagerhuis op den volgenden dag en de tachtigste verjaardag van den Earl op den dag daarna.
Het politieke onderwerp alleen was al netelig genoeg. Want de neef en erfopvolger en dus erfeli)k tegenstander van den conservatieven Earl stond als La-bourcandidaat in het naaste district, en tegenover niemand had de oude aristocraat zich nog over het geval uitgelaten. Maar naarmate de verkiezingsdag naderde, was in den Deken de overtuiging gegroeid dat hij, als geestelijke, de aangewezen man was om Lord Tyne's gemoedstoestand te peilen en hem met mild begrip en medegevoel terzijde te staan. Maar dezen middag, nu hij ervoor stond om de stalen geslotenheid van Mylords gevoelens te forceeren, leek deze zelfopgelegde plicht den Deken wel zeer bezwaarlijk en voelde hij zich even gerust als de vreedzame wandelaar die terecht is gekomen tusschen kreupelhout, waarin hij vosseklemmen weet.
De deken was er de man niet naar om zich roekeloos in gevaar te begeven en toen zijn pogingen tot politieke discussie onherroepelijk waren doodgeloopen op de
22