met schaatsen worden aangetrokken door de witte kom als de musschen door mijn broodkruimels. Er is ook het roezemoezig plezier, als van de musschen.
Ik kan wel het plezier zien, maar ik ken het niet. Ik heb nooit schaatsen ondergebonden, moeder was bang voor ongelukken, dus leerden wij niet rijden. Maar ik kan zien, dat de menschen vroolijk worden op het ijs. Vanmiddag is zelfs juffrouw de Groot gaan rijden. Ze kwam, een beetje verlegen, om te vragen of ik een oogje wilde houden op Jopie, ze was in zoo lang niet op het ijs geweest. Bij haar thuis woonden ze aan de vaart, dus had ze al met vijf jaar op de ijzers gestaan, maar de laatste zeven winters, sinds haar trouwen, was er altijd iets geweest waardoor ze thuis moest blijven. Dit jaar was er wel weer Jopie, maar nu wilde ik misschien wel op hem passen.
Het was grappig, dat juffrouw de Groot me aankeek als een klein meisje, dat verlof vraagt om iets prettigs te gaan doen en opeens zag ik, dat ze ook een kind en een jong meisje was geweest, daar had ik nooit aan gedacht.
Ik vond het natuurlijk best, en toen ging ze met Jantje. Ze heeft geen geld om schaatsen voor hem te koopen, maar hij is zoo ook wel tevreden, hij mag kijken en baantjeglijden langs den kant.
Ik heb Jopie voorgelezen, ik ken zoo weinig spelletjes, en toen kwam zijn moeder alweer thuis. Ze keek op de klok of ze haar osselapjes nog gaar zou krijgen, het was wel een beetje laat, maar ze lachte toch en had een kleur.
Nu denk ik, dat ik op het spoor ben van de echte juf
69