De wonderbare genezing

Titel
De wonderbare genezing

Jaar
1929

Druk
1929

Overig
1ed 1929

Pagina's
144



nooit meer buiten, nu Jopie ziek is en niet zonder moeder kan. Ik had niets gemerkt, ik was de jongetjes kwijt geraakt, omdat ik zooveel dacht over mezelf. Jantje is niet in zijn gewone doen, zegt juffrouw de Groot. Hij was zoo gewend, dat Jopie speelde en hij ernaar kon kijken. De eerste dagen wachtte hij maar bij het bedje of zijn broertje niet toch iets zou beginnen, maar Jopie moet nu bij al zijn spelletjes geholpen worden. En omdat Jantje daarvoor niet handig genoeg is en Jopie ook nooit wil spelen wat hij aandraagt, vervelen ze zich samen.

Het is heel akelig, dat Jopie zich vervelen moet, want toen zijn beentjes nog konden bewegen, gebruikte hij elk oogenblik. Maar ik geloof, dat juffrouw de Groot zich vergist, als ze denkt, dat Jantje zich ook verveelt. Niets doen beteekent voor hem niet verveling. Niets doen beteekent alleen stil zijn.

Nu gaat hij dus mee op mijn wandeling omdat juffrouw de Groot het graag wil en hij het prettig vindt. Ik vind het ook prettig, eigenlijk heerlijk, want zijn handje is klein en warm in mijn hand. Maar ik schaam me als iemand Mevrouw tegen me zegt, dat is benauwend, alsof ik lieg.

De kanarie zingt heel hoog en hel. Zelfs Pluisje hoort het en schokt uit haar bewusteloosheid.

Ik dacht eerst niet aan Pluisje toen ik de kanarie kreeg, ze lag altijd zoo oud en stil in haar mandje, ze kwam niet verder meer dan de kattebak. Ik kende het tamme Pluisje al zoo lang en ik dacht niet aan gevaar voor den vogel.








59

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.