De wonderbare genezing

Titel
De wonderbare genezing

Jaar
1929

Druk
1929

Overig
1ed 1929

Pagina's
144



dat ik dezen nacht slapen wilde, rustig, als een gewoon mensch.

En toen viel het me in. Doodgewoon. Mijn bed moest in de zitkamer worden gezet.

Nu staat het bed hier. Ik heb het vanmiddag overgebracht. Heel alleen, ik moest er telkens bij gaan zitten. Maar op een feestdag kon ik juffrouw de Groot niet vragen om te sjouwen.

Dus nu weet ik, dat ik vannacht slapen zal. Pedertje heeft me gered, ik weet wel niet hoe, maar zeker komt het door Pedertje. De klok slaat een uur, ik zal zeven volle uren slapen.

Alleen jammer, dat juffrouw de Groot bezwaar maakt tegen de verandering, ze zei daarstraks heel dwars: „Zoo heb ik u de kamer niet verhuurd, nu is het een zit-slaapkamer en dat geeft me te veel stof.”

Het is waar, ik had het haar moeten vragen, ik heb er niet aan gedacht omdat ik zoo blij was met de oplossing.

En met de verlossing.

Ik heb geslapen. Al drie nachten. Wel niet zooals vroeger voor ik ziek werd. Ik word telkens wakker uit een duizelige bedwelming en dan zak ik weer weg, in zwarte watten. Ik zweet ook wel heel erg.

Maar ik slaap toch. En nu doe ik des nachts ook mijn plicht; ik slaap om gezond te worden, dat is mijn plicht zegt Soerde.

Ik loop ook nog op straat, twee maal per dag. Juffrouw de Groot geeft me Jantje mee tegenwoordig. Het was dom, dat ik zelf niet aan hem dacht. Hij kwam haast








58

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.