De wonderbare genezing

Titel
De wonderbare genezing

Jaar
1929

Druk
1929

Overig
1ed 1929

Pagina's
144



die stoft alleen af in de kamer. Een enkele keer droom ik nog wel eens van die satan, dat ze Lier indringt om weer alles te vermoorden en dan lig ik te beven voor haar groene katoogen eer ik wakker word en begrijp, dat ik verlost ben.”

Ik heb Pedertje nog een balletje gepresenteerd en toen sprak hij niet verder over de satan. Hij is nog een heelen tijd blijven zitten en we hebben knus gepraat of hij me al een heelen tijd kende, vooral heeft hij me veel gewichtige wenken voor de kanarie gegeven. Toen juffrouw de Groot met de warme hap kwam, zoodat Pedertje omhoog schrikte, merkte ik weer dat ik niet uit was geweest en dat de kachel een roode hitte uitsloeg, maar het was heel goed zoo.

Ik dacht nog over hem na, toen hij was weggegaan en opeens voelde ik hoeveel medelijden ik had met zijn kindsche zieltje, dat zoo aan 't schrikken was gemaakt door de zonde.

Zonde en verleiding zijn wel heel groote woorden. Pedertje gebruikt ze omdat hij zoeklichten noodig heeft in zijn mistig verstandje. Maar ik kan er niets mee uitrichten.

Ben ik zondig als mijn handen krampen naar het heete, hijgende leven, dat ik niet ken? Ik zeg neen! Het leven zelf krampt in mijn handen, het is sterk, het zou willen breken door muren.

Wel weet ik, dat ik vechten moet tegen den dwang van dat bloedige, zwiepende leven, omdat ik zoo niet leven mag.

Hoe weet ik dat? Ik vraag niet, ik weet. Vandaag, toen Pedertje was weggegaan, wist ik heel duidelijk,








57

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.