Het is mijn eigen gezicht, dat ik al zoo lang ken en leelijk vind.
Maar mijn oogen zijn anders geworden. Toen ik me zocht in den spiegel, vond ik vriendelijke oogen. Het is onzinnig om jezelf te bekijken, maar toch ben ik blij, dat mijn oogen anders zijn geworden. Dieper. Mag men dat zeggen, van zich zelf?
Ja, ze zijn heusch dieper geworden.
Vandaag is Clara bij me geweest. Ze zei, dat ze niet eerder kon komen, maar ze was natuurlijk bang voor besmetting, dat is ook best te begrijpen. Op kantoor denken ze, dat ik influenza heb gehad, ze hoeven het andere niet te weten, dan maken ze zoo’n drukte. Clara is niet lang bij me geweest, maar ze was vriendelijk. Als een theosoof een kamer binnenkomt, moet ieder het geluk van zijn tegenwoordigheid voelen, zegt ze. Clara doet heusch haar best om een goed theosoof te zijn.
Juffrouw de Groot had een schoon schort aangetrokken om haar uit te laten. „Ik kon me toch niet zoo laten zien aan die dame!” zei ze, toen ik haar straks een complimentje daarover maakte. Ze stond toen alweer in haar vette boezelaar flensjes te bakken met een erg rood hoofd. Stakkerd, ze is een beetje in de war vanavond. Want Jopie moet werkelijk in het gips. „Ik wist immers, dat het wel weer mis zou gaan,” zei ze. Clara heeft toch nog veel kunnen praten in dat halfuur. Ze heeft verteld, dat ze hard werkt aan de vredes-tentoonstelling, die op Kerstmis wordt gehouden. Al de proclamaties, die de regeeringen aan de naties richtten
Wonderbare Genezing 3
33