De wonderbare genezing

Titel
De wonderbare genezing

Jaar
1929

Druk
1929

Overig
1ed 1929

Pagina's
144



Hij was veel bij me in deze weken. Op straat spelen kan nu niet. En samen spelen met Jopie gaat niet, omdat Jopie alles zelf moet doen want Jantje is de domste, hoewel hij de oudste is. En er is zoo weinig plaats in de keuken voor twee kinderen en een moeder, die kookt en werkt. Dus was mijn kamer wel een veilige, rustige plek in huis.

Hij stond bij me, en probeerde met zijn vinger hoe zacht het witsatijnen lintje in mijn nachthemd voelde. Toen hij hoorde, dat ik weer op mocht, was hij niet tevreden, hij maakte zelfs een aanmerking. „Het is jammer,” zei hij, „je bent in bed veel mooier, zoo wit. Je mocht zoo best moeder van me zijn."

Ik lachte, maar toen schokte er zoo een diepe angst door me heen, dat ik duizelig werd. Ik wist niet wat het was, ik begreep het niet.

Toen zag ik het aan dokter Soerde. Aan zijn oogen. Hij had medelijden met me omdat ik nooit een moeder zou worden.

as het medelijden? Of spijt.

Sinds gisteren lijd ik nu aan een wee verlangen. Een kind.

Ik ben weer op. Ik heb lang in den spiegel gekeken, hoe ik eruit zie. Natuurlijk bleek, dat ben ik altijd. Mijn wangen zijn magerder, maar dat komt misschien omdat ik mijn kiezen niet aanheb. Mijn haar ligt erg slap, het is nog blond, maar dof en verfomfaaid door het liggen, en mijn neus is nog altijd te lang maar nu bovendien spits en geelachtig.








32

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.