De wonderbare genezing

Titel
De wonderbare genezing

Jaar
1929

Druk
1929

Overig
1ed 1929

Pagina's
144



vroeger lag bij moeder en ik voelde haar zachte vel onder mijn vingers zooals moeder haar moet hebben gevoeld. Ik zie nog de handen van moeder, hoe ze gleden over dat soepele ruggetje. Moeder was heel kalm terwijl ze wachtte tot ze doodging.

Pluisje wil niet meer op schoot. Ze heeft zich opgerold in haar mand en houdt haar kopje weg.

Ik ben ook moe, omdat ik zooveel moet denken.

En omdat ik zoo snipverkouden ben, dat mijn neus en mijn keel en mijn rug zeer doen. En omdat ik altijd moet hoesten. Maar dat is mijn eigen schuld. Waarom heb ik het raam zoover opengegooid, toen ik niet slapen kon, en de lakens om me heen kleefden en ik op moest staan omdat ik niet langer kon liggen naast dien muur?

Straks was de dokter hier voor de controle. Het verwonderde me al dat hij gisteren niet was gekomen, anders worden we altijd na twee dagen gecontroleerd aan de Bank.

Hij heeft me bekeken en mijn pols gevoeld. En gezegd, dat ik mijn eigen dokter moest laten komen voor de behandeling.

Maar ik heb geen dokter. Ik kan de oude Vrieze niet nemen. Moeder wilde hem nu eenmaal niet missen, maar ik zou toch niet doen wat hij voorschrijft.

Ik zal vragen of juffrouw de Groot haar dokter waarschuwt. Ze zegt dat hij heel aardig is geweest voor de kinderen, en ze is nog wel in het fonds.

Nu zal ik maar naar bed gaan.

Zoo. Ik zit weer overeind, het mag van dokter Soerde.

Wonderbare Genezing 2








17

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.