De wonderbare genezing

Titel
De wonderbare genezing

Jaar
1929

Druk
1929

Overig
1ed 1929

Pagina's
144



Op kantoor merken ze gelukkig nog niets. Als ik zit, gaat het ook wel. Alleen zoo nu en dan, vooral 's middags als het donker gaat worden, dan zakt in mijn hoofd iets omver. En dan moet ik mijn hand voor mijn oogen leggen.

Het is vreeselijk, omdat ik niet weet hoe hier een eind aan moet komen.

Pluisje is ziek. Ze liet haar melk staan vanmorgen en haar witte velletje ziet dof, de haren staan plukkerig. Ze ligt in elkaar gerold en wil niet spinnen als ik haar aai. Dan schokt ze alleen en rochelt.

Juffrouw de Groot zal de kachel aanhouden terwijl ik op kantoor ben, en voor warme melk zorgen. Ik ben een complete oude vrijster met mijn poesl Maar ik zal toch den veearts laten komen. Het zou moeder hebben gespeten, dat Pluisje ziek is.

De veearts wilde haar afmaken, ze is te oud om heelemaal beter te worden, zegt hij. Maar ik vind, dat ik nog niet haar leven mag wegnemen.

Het is nog nooit gebeurd, dat ik 's morgens in dit cahier schreef. Maar ik kon vanmorgen niet naar kantoor omdat de moeheid te veel zeer deed.

Ik kan niet meer slapen. Soms bid ik, dat het overgaat, en dat ik niet meer zal hoeven te liggen naast dien muur, en niet meer zal hoeven te luisteren. Neen. Dit schrijf ik niet op.

Dan heb ik toch verdriet om Pluisje. Ze is bezig dood te gaan en ze is het laatste, dat ik nog heb van moeder. Ik hield haar 's avonds op schoot zooals ze








16

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.