De wonderbare genezing

Titel
De wonderbare genezing

Jaar
1929

Druk
1929

Overig
1ed 1929

Pagina's
144



Clara en Lientje willen juist, dat de menschen alles van ze weten. Om de propaganda, want ze moeten de wereld vooruithelpen.

Het past alleen zoo slecht bij de wereld. En nu moeten ze zooveel praten. Van Lientje houd ik toch wel. Ze heeft van de thee gedronken om mij plezier te doen.

Dit zie ik voor mijn raam.

De huizen staan om het vierkant. Ze zijn daar neergezet, nu kunnen ze nooit meer weg. Ze zijn vaal, later zullen ze vuil worden, want het zijn huizen voor arme menschen.

Een paar vergeten sokken hangt nat te bungelen aan den draad. De wind heeft moeite met die zware, doorweekte manssokken.

Op het spitsje van de antenne zit een dikke kraai, hij probeert zijn gewicht op het onnoozel stokje zonder houvast en wankelt, maar de wind licht zijn vlerken op,

•—- hij zal niet vallen, om hem heen is overal de lucht om in te drijven.

Maar de meisjes met de roode haarstrikken, die aandachtig peuterden in de kale bloembakken en met de flarden van rotte ranken langs het balcon veegden, moeten in huis omdat hun moeder schreeuwt.

Elke veranda heeft zijn tobbe met het waschgoed, dat staat te weeken voor morgen. En vandaag timmeren de mannen aan een noodzakelijk klusje.

Hebben arme menschen geen Zondagen?








Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.