De oude zaak Godefrooi

Titel
De oude zaak Godefrooi

Jaar
1921

Overig
Boek van Scherts en Minnarij

Pagina's
210



37

liep ze in het huis niet meer met een boezelaar voor en droeg ze zelfs haar haar anders.

Een paar dagen later had ze weer een gesprek met hem. Of eigenlijk, bracht ze hem een opdracht van haar vader en vertoefde ze nog even in den winkel terwijl hij tegen haar uitpakte.

Dirk vond haar niet mooi en niets in haar trok hem aan. Maar, wijl hij nu eenmaal opgewekt van aard was en graag een praatje hield, was zij hem da&rvoor even welkom als ieder ander. Hij begreep echter wel dat zijn nachtvertellingen voor haar minder geschikte conversatie vormden en praatte daarom liever over sport en bioscoop.

—    Jullie geloufige maissies hebbe dan aigenlijk ouk een doud bestoantje, viel hij uit. Nouit ’s uit, of ’tis noar de kerk of de Zondagschool, 't Zou niks four main sain.

—    Een ieder heeft zijn eigen roeping, was daarop haar schuchter antwoord. Het was de eerste keer dat ze hem een gereed antwoord gaf en ze bloosde er zoo hevig bij dat hij vreesde dat ze een beroerte kreeg. Hij had eens iemand in een kroeg een aanval zien krijgen en dat was ook zoo begonnen. Maar zijn vrees werd niet bewaarheid; de kleur zakte weer weg en haar wangen herkregen de oude, gele tint.

—    Roeping! zei hij minachtend — wat is roeping. Joa — vertel me niet watte de minsche d’r onder verstoane. Roeping is — dat de ein four dit en de ander four dat is bestemd. Om sou te segge — jai — neim me niet kwoalijk — u is befourbeild four Zondagschouljuf bestemd — verbeildt u je aige — en ik four timmermansknecht. Niet? En as ik nou ’s boas wor? En as ik dan weir ’s op de flesch goan? En as ’k dan ’s opzichter wor — en dan duivelstoejoager of wie weit wat? En as je nou ’s duizend dinge bin en wor fan je leife — wat is dan je roeping en wat is dan je óm-roeping? Of — hoe je dat noemt.

Net as Zondagafond, toen ik bai de Pathé zat mit die maid

fa-me. Ik zai teuge d’r — bestemming--jou bestemming?

Elke maid d’r bestemming is te trouwe — as ze een goser findt die sou besjoege is om het te doen — dé-t sai ik d’r bai. W’rom tippelt ze nou weg? bromde hij voor zich, toen Coba haastig naar achteren liep om door de keuken naar boven te gaan.

Ze vond hem nu nóg ruwer dan tevoren en schuwde hem dagen lang. Maid! Hij zei „maid” en hij was met „haar" naar een bioscope geweest. Werkvolk bleef toch maar volk ook, dacht ze.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.