De oude zaak Godefrooi

Titel
De oude zaak Godefrooi

Jaar
1921

Overig
Boek van Scherts en Minnarij

Pagina's
210



35

keuring van Gerrit wegdragen en wijl deze, door zijn makkers den „zure ’ genaamd, zich bij afwezigheid van Dorus zooveel als plaatsvervanger voelde, berispte hij den jongen er voortdurend om in termen en bewoordingen, die allerminst getuigenis aflegden van zijn paedagogischen aanleg. Om nog te zwijgen van zijn verminking der mooie spreektaal.

Dit optreden echter getuigde weer van het feit dat de „zure” op zijn beurt zoomin als de jongen, aan de nieuwe lucht had kunnen weerstand bieden en hij zoo goed als deze onder nieuwen invloed was gekomen. Immers durfde hij nu royaler en duidelijker te vloeken dan hij ooit had gedaan, wijl zulks altijd was vreemd geweest aan het orthodox-christelijk karakter der oude zaak. En zelfs verstoutte hij zich nu en dan werkelijk leven te maken bij zijn werk.

Doch deze veranderingen, hoé afbrekend ook voor een zaak die op den netsten Burgwal van de geheele stad stond, waren peulschilletjes vergeleken bij de enorme hervormingen die het eenvoudige patroonshuishouden waren binnengeslopen. De eerste verschijnselen daarvan vertoonden zich bij Coba, de oudste dochter. Dirk, de nieuwe knecht, was toen nog géén week bij Godefrooi in betrekking.

Ze bracht zekeren ochtend den vuilnisbak uit de keuken in den winkel. Dat deed zij óm den dag; den anderen dag was het de taak van de meid. Gewoonlijk stond Wuppie dan al gereed om hem aan te nemen en naar de straat te dragen, doch nu weerhield Dirk hem.

—    Blaif d’r fan af, zei hij en wendde zich daarop beleefd tot Coba. Geif u main moar dat beissie — dat is gein fracht voor zulke doameshandjes.

Coba bloosde en durfde haast niet kijken naar die ledematen. Ze wist wel dat ze zóó rood waren door huishoudelijk werk, dat die naam er slechts heel in de verte betrekking op kon hebben. Innerlijk was ze nog boos op Dirk en werd ze nu pas goed kwaad op hem. Doch toen hij daarop vroeg of ze goed had geslapen, was ze zoo verontwaardigd dat ze niet eens kon wegloopen.

—    Ik sou wel weite wat ik anders dei dan fullesbakke sjauwe as ik hier de dochter was, ging hij onverstoord voort, zonder zich om Wup’s seinen te bekommeren.

Coba wist heel goed wat ze een van het vaste personeel zou hebben geantwoord, als dié haar zooiets had durven zeggen; maar ze wist ook dat het geen van de oudjes ooit in het hoofd zou opkomen de brutaliteit zoover te

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.