De oude zaak Godefrooi

Titel
De oude zaak Godefrooi

Jaar
1921

Overig
Boek van Scherts en Minnarij

Pagina's
210



16

hebbe gefonde, ’k bad net zoo lief weggebleife. Blaaskamp het me uitgeleind. Afain — die taid zal ouk wel omkomme. ’k Heit Dirk, hoe heite jullie ? stelde hij zich voor.

Het personeel zat perplex. Zoo’n rare kwant had nog nooit bij Godefrooi gewerkt, zeiden hun blikken. Ze hadden tot nu toe niet eens geweten dat er zulke menschen bestonden. Toen ze elkaar genoeg hadden aangekeken lieten zij zich van de schaafbank glijden, want ze hadden er al ruimschoots een half uur gezeten. En toen noemden zij hun namen, maar hielden zich toch nog wantrouwig op een afstand van Dirk.

Deze trok er zich weinig van aan en bekeek den winkel van begin tot eind alsof hij was uitgenoodigd er de sloopers-waarde van te taxeeren. Hij wenkte den jongen, maar deze wuifde bedaard terug, wijl hij zijn boterham zorgvuldig inpakte.

—    Kom ’s hier jong — help ’s. We kanne die kist niet an de deur loate stoan. De eirste de beste die met z’n dronke gezicht noar binne tuimelt breikt d’r zijn mieter oufer.

Die taal was den jongen vreemd en ook de volwassenen hoorden haar met verbazing, hoewel niet zonder leedvermaak. Nu toch waren zij er door en door van overtuigd dat die Dirk bij Godefrooi geen zak zout zou eten.

—    Wat ’n toal — wat ’n wourde, meende de bitse van straks te moeten tegen inbrengen. Hij heette Gerrit doch werd algemeen de „zure” genoemd.

De jongen dacht zich achter dit protest te kunnen verbergen en maakte zijn broodpakje nog eens los om den allerlaatsten hap te nemen.

—    Wat mot dat dén ? riep hij onverschillig.

—    Wat dat mót? Za-je verdorie hier komme en me hellepe, oud achterend van ’n in Artis vergoane bafiaan, schreeuwde Dirk en bukte zich.

De jongen had wel eens van vriendjes gehoord wat dat bukken aan sommige winkels beteekent. Een oogenblik later vloog er dan een brok hout op je af. Dus, sprong hij op en deed wat Dirk van hem verlangde. Nu was deze aanstonds zóó vriendelijk tegen hem dat hij zich heelemaal gewonnen voelde en in zijn binnenste Dirk uitmaakte voor den aar-digsten timmerman dien hij ooit had gezien.

—    As je me nou ’n beitje in de hand komt, bin ’k de beroerdste niet; moar, as ’t noudig is, timmer ’k je op je mieter. Altaid — in alle vriendschap — die verandert bai main niet makkelijk. Kom 's hier! Meteen greep hij den jongen in de heup en drukte hem als een halter eenige

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.