de Zeenymph voor Barrèl’s deur. Evenals de Vrouw met de Groene Haren trachtten zij hem door smeekingen en dreigementen te bewegen, zijn deur te openen.
Ze maakten een oorverdoovend lawaai, dat opeens weer ophield. De bokser nam plotseling de „Weduwe” op den arm en droeg haar, ondanks haar tegenstrevend gekrijsch, weg. De Sombere Man en de Zeenymph begrepen direct, dat hij haar als luister-offer naar zijn kamer nam, lieten Barrèl’s deur met rust en trachtten den Bokser zijn prooi te ontrukken. Ze trokken aan zijn jas en aan de beenen der „Weduwe”. Die jaloersche tegenwerking verbitterde hem. Hij legde de „Weduwe” op den vloer, zette zijn voet óp haar, om ontvluchten te voorkomen en sloeg de Vrouw met de Groene Haren knock-out. Zij zakte ineen, met een gil, die Barrèl achter de deur deed beven van ontzetting.
De Sombere Man, behoedzaam niettegenstaande zijn zwaarmoedigheid, ontweek een tweeden, gevaarlijken vuistslag en knielde bij de Zeenymph neer, om haar, nu ze weerloos was, op zijn gemak zijn geschiedenis te vertellen. Ze was buiten kennis, doch dat ontmoedigde hem niet.
De Bokser tilde de „Weduwe” weer óp en droeg haar naar zijn kamer. Daar legde hij haar op zijn divan, schoof een stoel bij en begon te vertellen. Ze had zijn geschiedenis al zóó dikwijls gehoord, dat ze die had kunnen opzeggen, indien ze er ooit met aandacht naar had geluisterd.
Toen het geluid minderde en het dra weer stil werd in den corridor, durfde Barrèl zich weer verroeren. Hij liep op zijn teenen naar het venster, aan den achtergevel en keek staar-oogend over het grintveld, den wintertuin en de andere bijgebouwen.
De triestige aanblik der hei-poel deed hem kalmeerend aan. Even welde het verlangen in hem op, in dat weer te gaan wan-
54