NIEUWE ANGST.
Het regende den ganschen ochtend aan een stuk door, alsof er van den hemel naar de aarde een gordijn van druppels en stralen was gespannen. Het water doorweekte den heigrond tot een grooten poel, waarin hier en daar plantjes schichtig wapperden. Slechts een enkel heuveltje stak boven het slik uit, als een koraalrif in den oceaan.
Toen hij plots een voetstap, in den corridor, zijn kamer hoorde naderen, sprong Barrèl op, sloot de deur en schoof de tafel er voor. Een ongeduldig gemorrel aan den knop gaf dra het bewijs, dat zijn voorzorgsmaatregelen niet overbodig waren.
— Doe open, je bent thuis, ik wéét ’t. Doe maar gauw open!
Hij herkende de hooge, opdringerige stem der Vrouw met de Groene Haren en hield zich stil als een ontdekte muis. Hij begreep dat ze, evenals de Naakte Vrouw en de Man met het Dronken Gezicht vóór haar, hem tot luisteren naar haar geschiedenis wilde pressen; en, er was juist niéts wat hij nu al zoo sterk verafschuwde als liefdesverhalen.
Nu verzachtte ze haar stem, vleide om binnen gelaten te worden en direct daarop weer werd ze ruw en grof, eischte dat hij open zou doen en dreigde zelfs geweld te gebruiken. Hij bleef evenwel zwijgen en bewoog zich niet, om haar door geruischloosheid in den waan te brengen, dat hij niet op zijn kamer was.
Ze hield niettemin aan en begon op zijn deur te trommelen. Op dat geluid gingen meerdere deuren plotseling open. De Sombere Man, de huilerige „Weduwe” en een sterke patiënt, een zwaar-gewicht bokser, die zelden in de gemeenschappelijke zalen kwam, snelden hun kamer uit en verdrongen elkaar en
53