't Brokkenhuis

steunend tegen den klokketoren, een anderhalve meter hooge kanteeling.

Op de papierbedekking waren dikke lagen zand en grint aangebracht. Eenige prieeltjes en, hier en daar, banken langs de kanteeling, gaven het dak vrijwel het aanzicht van een tuin, die als wandelplaats en plek tot afzondering voor ’t Brokkenhuis van nut en waarde was.

Achter het huis was een groote ruimte omheind en met grint bestrooid. Een wintertuin, waarin een goudvisschen-vijver en een kuiken-broedinrichting waren, nam een groote plaats in. Verderweg stond de kleine fabriek, waarin carbidgas werd gestookt en de electriciteit voor ’t Huis opgewekt.

Achter den wintertuin had le Grand een enorm tuinhuis

*

laten bouwen, waarin de voornaamste beambten van ’t Brokkenhuis woonden; de machinist, de eerste tuinman, de chauffeur en de chef-kok. Er tegenover, achter den hoofdingang, stond de garage der luxe-auto en voor de fietsen der patiënten.

21