gordijnen voor. Ze maakten de kamers triestig en grauw, zooals het leven der derde klasse patiënten, die zij tot verblijf dienden, was.
Op die étage waren tevens keuken en bij-keuken, voor-raad-kamers en werkkamers der verstelnaaisters, kleermakers en schoenreparateur.
’t Brokkenhuis was half zoo diep als het lang was. Gelijkvloers en beide verdiepingen waren doorsneden door een breeden corridor; aan weerszijden was, langs achter- en voorgevel, de ruimte symmetrisch verdeeld en naar verhouding voor hetzelfde doel bestemd en ingericht. Voor de vensters aan den achtergevel hingen dan ook gordijnen van dezelfde kleur als die, welke aan den voorkant hingen. In de gemeenschappelijke zalen witte, in de kamers der eerste klassers, lila, in die der tweede klassers, grijze en in de kamers der derde klasse patiënten, zwarte.
In beide zijgevels was een deur, vanwaar een trappenhuis voerde tot aan het dak. De ingang ter rechterzijde was speciaal ten behoeve der bewoners van de eerste verdieping, die aan den linker-zijgevel, ten gebruike der patiënten van de bovenste verdieping. Bij het aanbrengen dezer toegangen en trappenhuizen was le Grand van het grond-principe uitgegaan, de verschillende klassen zoozeer te separeeren, dat, des-verkiezend, patiënten in verschillende stadia elkaar niet behoefden te ontmoeten. Voor het verkeer binnenshuis werd als regel van het groote trappenhuis, dat in verbinding stond met den hoofingang, gebruik gemaakt.
Vóór het huis lag, langs de volle lengte van het front, een breed terras van groote, vierkante tegels. Wijl ’t Brokkenhuis ongeveer driekwart meter boven den beganen grond lag, had de architect het terras trapsgewijze in drie lagen doen aanleggen. Vierkant om het platte dak heen, lijnde, de einden
20