werd ze „communiste” en aanbidster der nieuwe frases „Ra-denregeering” en „Proletarische dictatuur”.
En in ruil voor dat groote geestelijk geschenk, gaf zij hèm de middelen om zich vrij te maken van zijn „loonslavernij”, opdat hij zich geheel aan zijn „kunst” zou kunnen geven. Dat hij haar beloog en de romantiek van haar belangstelling voor hem tegenover anderen belachelijk maakte, deed haar wèl rijpen voor ’t Brokkenhuis, om daar te genezen van persoonlijke sexueele voorkeur, maar kon niét in haar dooden, het geloof in de nieuwste lyrische frase „Proletarische dictatuur”.
Tegenover Milders, die bewust-individueel, Barrèl, die on-bewust-idealistisch en Roosbergen, die zuiver wetenschappelijk stelling namen tegen de ondergeschiktmaking van den Een aan de Massa, verdedigde ze hartstochtelijk, ja fanatiek de uiterste consequentie der absolute socialisatie. En ze betoogde dat de „proletarische dictatuur”' noodzakelijk was, onder argumentatie dat de menschen alleen door macht en dwang waren te voeren tot het groote en ware Geluk.
— Dictatuur is dwang, zei Roosbergen dan, met zijn be-slüierde stem van peinzer, en drang op het individu is immoreel, in den meest ergerlijken en minst te aanvaarden zin. De menschheid, die ondanks alles een verzameling individuen is, zal nooit een dictatuur van wién en terwille van wat ook aanvaarden.
— De grootste onzin, malligheid! riep ze heftig. De Menschheid heeft nooit anders dan dwang gekend. De samenleving heeft zich altijd gebukt onder een dictatuur. Waarom zou ze zich dan tegen een keeren, die haar het ware Geluk kan geven ?
— Geluk, zei Barrèl droomerig, is er een, bestaat hét Geluk? Wat noem je geluk?
— Barrèl zegt het! riep Van Gesteren met jonge, ernstige
278