— Wat drommels, neem je ons alles af om het ons onmogelijk te maken er voor te leven? schertste Van Gesteren.
— Ja, dan pas kan je leven, je geestelijk-scheppend uitleven.
— Zelfs geen leusje zoo groot als een speldeknop? jammerde Milders komisch. Geen droom van drie seconden?
— Ben je voor jezelf niet al leus en illusie genoeg? Zou je leven je niet één doorgaande droom toeschijnen, als je alles verloor wat tot nu toe je gedachten en je daden heeft geremd?
— Maar dat is je reinste anarchie! riep Rosa. Ontken het niet, le Grand, je woord en wezen zijn anarchie.
— Als je me uitscheldt zeg ik mijn dienst op, net als Fran-cine, schertste le Grand, met ernstig gezicht. Maar, noem jij anarchie, de negatie, losmaking, ja verwerping van alles wat tezamen het huidig leven maakt en is, ga dan je gang.
— Die anarchie lijkt mij niet volstrekt verwerpelijk, meende Milders. Wat een ideale droom. Te leven, te zijn in de ruimte zonder van behoefte, genot, nut en gerief te weten.
— Ho, ho! riep Laura Haelsum dreigend. Bijgeval óók zonder man?
— Zonder vrouw? gromde Bill, geschrokken.
Le Grand glimlachte geamuseerd.
— De man en de vrouw waren er, zijn er en zullen er naar alle waarschijnlijkheid blijven tot in zeer verre tijden. Een beetje meer of minder afhankelijk van elkaar dan nu, meer of minder van elkaar te onderscheiden, meer of minder één-of tweeslachtig.
Maar, wel zou jij leven zonder een privé-vrouw, wenkte hij naar Bill. En jij zonder privé-man, lachte hij tegen Laura.
— En het Kind, het kind, zei Bella Mooreveen teeder. Zou het een droom zijn zónder kinderen, zonder een kindje?
— Kinderen zullen nog in onafzienbaren tijd verwekt en
247