zucht en zelfs een doodgewoon wapen-duelletje uit den weg gaat, maar Francine van Roos aftroggelt, dan kan deze dat als een persoonlijke krenking beschouwen. Wil-ie zich dan zuiver uitleven, door Bill zijn leven uit te blazen, dan mag geen beroep op een hiernamaals of op een heilstaat hem daarvan terughouden.
Bill, geef Francine een zoen en trek Roos aan z’n vetten zwartkop, fluisterde hij Bartens in het oor.
— Wiè is de lafaard, die zich uit bloedangst aan een duel onttrekt, schetterde de hooge jongensstem van Van Gesteren.
— Individueel-uitleven staat recht tegenover het aankwee-ken van gemeenschapszin. Hij is geen lafaard, die het bloed van zijn broeder niet wil plengen op het altaar van zijn geslachtsdrift, keerde Rosa Wittewyn zich met ernstig gebaar tegen Van Gesteren.
Deze wenkte naar Milders, die zijn rechteroog half dichtkneep.
— Gemeenschapszin heft dus alle persoonlijk voelen op? vroeg de doctor aan Rosa. En óók alle persoonlijk werken, denken, leven.... ?
Maar we zijn er immers, ging hij komisch-wanhopig voort, dus leven, dus scheppen we. Zouden we daar dan een stokje bij steken als we, of omdat we een zeker doel, een bepaalden maatschappij-vorm hebben bereikt?
— Persoonlijk, ja! zei Rosa hardvochtig. Want dat is hèt doel.
— Dan zou ons doel zelfvernietiging zijn? O, heilige inconsequentie. En je vindt niet ééns goed, dat Bill en Roos elkaar een klein beetje vernietigen.
— Oplossing, geen vernietiging, voer Rosa geestdriftig aan.
— Dus in elk geval verdwijning van het individueele. En waarvoor? Voor een soort van gemeenschappelijke volmaakt-
240