dan iets geloofd moét worden, dat feitelijk Dante’s werk klaar was, vóór hij er een regel van geschreven had, en dat het lachen of huilen van dat meisje er iets mee te maken had ?
Maar, indièn zelfs haar lach of het ritselen van haar rokken Dante uitsluitend had kunnen inspireeren tot het schrijven van zijn Commedia en hij zou haar nooit ontmoet hebben, dan zou hij wel een ander onsterfelijk werk hebben geschapen. Misschien wel één, dat de waarde van de Goddelijke Komedie in alle opzichten had overtroffen. Weet je wat me nu opeens in de gedachten schiet ? Mogelijk zijn er wel tientallen onsterfelijke werken niet gemaakt, juist dóór dien, volgens jou zoo goeden, invloed van Beatricetjes. Wie zegt ons hoeveel groote meesters zich hebben laten verpappen, door dat rokkengewap-per voor hun oogen, tot het scheppen van minderwaardiger werk, dan ze toe in staat waren?
— Zou dat werkelijk mogelijk zijn? vroeg Barrèl, geschrokken. Milders lachte vroolijk en klopte hem op den schouder.
— Niet zoo pessimistisch, vriend.
Een windvlaag rukte zijn flambard af en joeg dien door de hei. De vrienden sprongen tegelijk vooruit en renden hem na, als was het een afgesproken spelletje. Milders holde als een schooljongen, om Barrèl vóór te komen en stond, na een minutenlange jacht, met één voet op den hoed.
— Ik heb ’m, hijgde hij, niettemin trotsch.
Dit spel had den ernst doen verdwijnen. Op de wandeling naar ’t Huis vertelde Milders avonturen uit zijn jongenstijd. Terwijl Barrèl, echter, er spoedig om liep te schateren, behield hij een effen droog gezicht, als begreep hij werkelijk niet, waarom de ander lachte.
’s Middags, aan tafel, viel het Barrèl op, dat de gasten der eerste klasse hem met welwillende nieuwsgierigheid aankeken en bizonder vriendschappelijk bejegenden. Telkens, nog vóór
2i 7