bed, rookte ik een sigaret en toen wou het er bijna niet bij me in, dat ik het was, die zoo onbezwaard van gevoelens lag te rooken.
Nu en dan komt de drang in me op, vragen te doen en dan wil ik zelf het antwoord geven, omdat ik vrees dat het antwoord van een ander me niet zou voldoen, ’k Heb vanmorgen al zes, zeven kranten in mijn handen gehad en toch voelde ik te weinig belangstelling, in lectuur, om ook maar één ernstig door te lezen. Terwijl ik me juist nu zóó vrij en onbevooroordeeld voel, dat ik alles zou kunnen lezen en overdenken.
Nu bewoog de deur der leeszaal. De Kampioen-Bokser liet de Oude Dikke Dame voorgaan. Ze dankte hem met een knik en groette dan de beide pratende mannen met een helder „goeden morgen”.
— Wat zou U zeggen van een fiksche wandeling door de hei? vroeg het Dronken Gezicht. Er staat een frissche wind, maar ik ga er eiken ochtend minstens een uur uit, weer of geen weer. Ik weet niet of het bij de kuur is inbegrepen, lachte hij, maar mij doet het goed.
— Is het niet onbeleefd tegenover mevrouw, weg te loopen nu zij binnenkomt?
— Loop rond. Geloof nou niet dat de eerste klasse er etiquette op na houdt, want dan ben je abuis. Zoo ben ik bijvoorbeeld Dr. Milders....
— Dr. Milders? vroeg Barrèl verbaasd, den naam van den grooten philoloog met eerbied uitsprekend.
— ... .maar ik vertrouw dat je me Milders noemt, zonder handvatsel en zonder complimenten. Je zal wel goedvinden dat ik jou gewoonweg Garrels noem.
— Ja, maar eigenlijk heet ik Barrèl, zei hij weifelend.
— Nou ja, best, ik bedoel natuurlijk Barrèl, da’s duidelijk.
212