hand of een wulpsch gewieg van haar heupen gesuggereerd had, dat ze heel anders is dan tien of honderd andere, oude en jonge, vrouwen.
Vertel op, wat kun je hier tegen in brengen?
— Dat je stapel gek bent. Al marcheert me een heel regiment naakte vrouwen voorbij....
— Zoo, is dat alles? viel le Grand hem spottend in de rede. En als er nu eens ééntje, maar dan gekleed en ingepakt volgens de laatste uitvindingen, naast je kwam zitten en ze streelde maar héél even je haar.... ?
— Gekleed? stamelde Barrèl, als in bedwelming.
— Ik geloof wel dat je, vandaag althans, immuun bent voor mooie naakte vrouwen, maar waar kom je die in de wereld tegen? Integendeel heb jij en heeft de gansche mensch-heid, met leelijke gekleede te maken. En als een van haar nu wéér eens probeert je wijs te maken dat gemeenschap met haar mooier, edeler en verheffender is en méér genot schenkt dan gemeenschap met wélke vrouw ook?
— Ginko-Foeri-Foetisch, fluisterde Barrèl, onder den indruk van den ernst in le Grands stem.
— Niet zij, maar haar duizend maal zoo geraffineerde na-nicht, de moderne vrouw, verbeterde de directeur. Durf je tegen Haar op?
174