in een omhelzing haar wijsheid en waardigheid te kunnen stelen.
Spoedig had hij genoeg van hun gezelschap, liep de bibliotheek uit en ging met de lift naar het dak. Maar nauwelijks zat hij in een priëel te lezen, of het Jonge Ventje scharrelde hem al voorbij, over het grint, een boek onder den arm. Achter hem kwamen de Naakte Dame, de Kampioen-Bokser, de Zee-nymph en anderen. Toen verliet Barrèl maar weer het dak en de één na den ander verwijderden alle patiënten zich, om niet in eikaars gezelschap te zijn.
Deze onverschilligheid jegens elkaar en die afkeer om in eikaars tegenwoordigheid te zijn, bleven dagenlang aanhouden. In dien tijd zong de Oude Dikke Dame geen regel, raakte de Sombere Man geen toets aan en scheen het in het algemeen, dat de nieuw-gekregen talenten even snel verdwenen, als ze verkregen waren.
Barrèl had een groot vel papier op zijn schilderij gespannen, doch teekende niet. Den tijd tusschen de maaltijden en zijn nachtrust gaf hij aan wandelingen of soezerijen op zijn divan. Nu en dan las hij een uur, in de bibliotheek.
Lectuur gaf hem echter geen geestelijk genot, vergde eerder overbodige, onnutte inspanning. Want, vele woorden welke hij zijn leven lang had gelezen en in gesprekken had gebruikt, zonder over hun beteekenis na te denken, alsof die voor altijd officieel was vastgesteld, snuffelde hij nu in woordenboeken en encyclopaedieën na, om hun zin te ontdekken Doch voor de door hem nagezochte woorden vond hij slechts bij uitzondering een beteekenis, welke door zijn, aan logica toetsend, oordeel en zijn bevattingsvermogen konden worden verwerkt, nog minder worden begrepen.
— Zijn de drie maanden nóg niet om? vroeg hij een namiddag aan Francine, toen ze zijn diner bracht.
170