wonderd. Pik een eitje mee, Francine. Haal nog een kop, dan kunnen we samen theedrinken.
— Merci, sloeg het meisje lachend af, ik heb me best geamuseerd met Freddie. Een ander keer, hoor.
Meteen liep ze weg.
Iets als een glimlach kroop om Barrèl’s lippen. Vreemd, dat die Francine zóó vlug van begrip was. Hij had haar nog even bij zich willen houden, om haar vollen lach en uitbundige gezondheid te rooven. Maar, het scheen dat ze dien nacht alles aan den chauffeur had gegeven.
Dien middag was er verplicht leesuur, in de bibliotheek. Hij ging er heen, in de verwachting er niemand uit zijn klasse aan te treffen. Echter waren alle patiënten aanwezig, wijl ieder van hen hetzelfde had gedacht.
Er hing een luie, loome, landerige stemming, als van bruiloftsgasten, die na het feest te moe waren om te slapen. Géén van hen had belangstelling voor een ander, noch voor lectuur. Heel even probeerde het Dronken Gezicht zijn klassegenooten te begeesteren, door op een stoel te gaan staan en de armen met plechtig gebaar op te heffen. Doch, schoon slechts één dag geleden de gasten bij dit gebaar als geëlectriseerd zouden zijn opgesprongen en met eerbied hebben geluisterd, keek nü zelfs niet èèn op.
Het gebaar ging ook Barrèl voorbij, als iets wat hem volkomen onverschillig was. Hij voelde zich leeg en lusteloos, alsof hem nooit meer iets zou kunnen schelen. Niet de sprookjes-stem der Oude Dikke Dame, noch de fancy-zwevingen der Zeenymph, zelfs niet de feeërieke teerheid der Weduwe. Innerlijk schamperlachte hij, toen hij het tanig gezicht der Statige Feministe bemerkte. Dat gezicht had hij naast zich geduld; ja, hij had het gekust en dat rammelend skelet hartstochtelijk omarmd. Louter omdat hij had gedacht en gehoopt,
169