kwam tot haar, om zijn scheppingsmacht, die allerhoogste gave, in haar over te brengen.
Hij nam haar, haar lichaam; maar tegelijk nam zij hèm, zijn lichaam. Onweerstaanbaar veroverde ze hem en hield ze hem gevangen.
Hij zei tot zichzelf, dat hij haar lijnen en gebaar nam, omdat die onmisbaar waren voor zijn werk. En ZIJ zei tot zich-zelve, dat zijn omarming haar de kracht en de macht tot, het genot, het voordeel en de triomph van het scheppen moest geven.
De daad was geschied.
Had hij zijn doel nu bereikt?
Had hij, als een herboren Simpel, haar veroverd en daardoor Sitoeri’s eersten slachtoffer èn zijn millioenen nakomelingen gewroken? Of, had zij hèm geknecht? Was zij een nieuwe geduchte Sitoeri?
Denken, dénken, denken.
Wat was er eigenlijk gebeurd? Wie had genomen, wie was veroverd? Wie van hen tweeën had verloren, wiè gewonnen?
Denk! had le Grand bevolen.
Hij zou denken.
Een lichaam stortte de kamer binnen, schoof hem onzacht opzij.
De Kampioen-Bokser.
Hij was in zijn eigen kamer door de Statige Feministe overvallen en ze had hem genomen en bezeten, om zijn kracht, zijn lenigheid en zijn gezondheid in haar te doen overgaan.
En hij had, haar bezittend, den wijzen ernst harer oogcn willen rooven èn de waardigheid van haar schrale gestalte.
Dus, hadden zij elkaar bezeten. Spoedig echter had ze hem weer verlaten, wijl ze méér verlangde dan lenigheid, kracht en
159